- ginder = daarginds
- pompelmoes = grapefruit
- je tand laten plomberen = een gaatje laten vullen
- buizen = een onvoldoende halen
- poepen = vrijen
- je regels hebben = ongesteld zijn
- ajuin = ui
- kot = (studenten)kamer
- kleedje = jurk
- patat = aardappel
- valling = verkoudheid
- smoske = broodje gezond
- zwanzen = onzin uitkramen
- platen laten trekken = Röntgenfoto’s laten maken
- chauffage = verwarming
- Speculoos = Speculaas
- muskaatnoot = nootmuskaat
- appelsien = sinaasappel
- gij = je, jij
- goesting = zin hebben
- schmink = make-up
- klastitularis = mentor
- zeker en vast = vast en zeker
- buitenwipper = portier
- curieus = nieuwsgierig
- duimspijker = punaise
- microgolf = magnetron
- frigo = koelkast
- bladjes = vloeitjes
- betalende parkeerplaats = betaald parkeren
- botten = laarzen
- daar komt geen kat = daar komt geen hond
- droogkast = centrifuge
- friet = patat
- ik zie u graag = ik vind je leuk
- kakken = poepen
- lavabo = wastafel
- lopen = rennen
- poepen = neuken
- stil spreken = zacht spreken
- stuutje = boterham
- wegomlegging = omleiding
- zelfklever = sticker
- muizenstrontjes = hagelslag
mar 10 2024 ∞
mar 11 2024 +